hoofdstuk 36
De zaal van café Lippinkhof aan de Haaaksbergerstraat in Enschede zat tjokvol, op die koude winteravond van dinsdag 12 februari 1935. Bijna duizend mannen en vrouwen, uit alle hoeken van de stad, hadden hun vrije avond opgeofferd om te komen luisteren naar de 68-jarige doopsgezinde predikant G. Hofstede uit Blokzijl, geboren in Enschede, die zijn oud-stadgenoten in een bevlogen, met goed bedoelde raad doordrenkt betoog opwekte toe te treden tot de NSB. Jarenlang was hij al een gerespecteerd lid van het Centraal Comité van de Anti-Revolutionaire Partij, die hij ondanks zijn gevorderde leeftijd nog altijd vertegenwoordigde in de Provinciale Staten van Overijssel. Hij was zelfs – niet in de laatste plaats tot zijn eigen genoegen – buitengewoon lid van Gedeputeerde Staten van de provincie.1
37 / Enschedese Joden trots op mooiste sjoel van West-Europa