hoofdstuk 49
Het was een regionale millenniumoefening, op 22 september 1999, van ambtenaren van diverse gemeentelijke diensten, in een ruimte boven in de oude brandweerkazerne aan het Fortuinplein in Enschede. Een tank met enkele duizenden liters ammoniak van de Grolsche Bierbrouwerij was ontploft. Hoge concentraties ammoniakgas, voortgestuwd door de stevige wind, bedreigden omliggende woonbuurten en bejaardencentra, de volksgezondheid kwam ernstig in gevaar. Studenten van de villa ’t Pott werden vermist. Het bedreigde gebied werd steeds groter. Wat schreven de draaiboeken voor? Op diverse plekken moesten schrikhekken worden geplaatst, om bezoekers, ramptoeristen en plunderaars te weren. Bewoners van besmette gebieden moesten worden geëvacueerd. Hulpverleners in witte pakken met persluchtmaskers trokken het rampgebied in, brachten slachtoffers met ernstige ademhalingsproblemen naar het ziekenhuis, waar gretige journalisten wachtten op hun verhaal. Een medewerker van de GG&GD, die een journalist speelde, bestookte burgemeester Jan Mans met indringende vragen. Wat ging de gemeente doen? Waarom hebben de medewerkers van de gemeente wel beschermende kleding en de slachtoffers niet? Jan Mans en zijn stafleden wisten niet hoe ze het hadden. Het was een oefening, niemand kon vermoeden hoe de werkelijkheid zou zijn.
50 / Enschede, een bruisende stad, strijdend met slagkracht en durf