hoofdstuk 35
De Bommelas, een oud boerderijtje uit de eerste helft van de negentiende eeuw, is een historisch pronkjuweeltje in het Buurser Zand. Ko van Deinse schreef er romantische dichtregels over:
Doar onder berkenbeum’ en dannen
Lig stil de Bommelas alleen,
Doar fluitt de vöggel, in de teuge,
Doar loopt kenienkes drok duureen,
En schient de moan ’s nachts oaver ’t laand,
Dan blekt de vos in ’t Buursche zaand.1
Dat idyllische plekje moest het hart worden van het Twents Openluchtmuseum, dat Bernard van Heek, firmant van Van Heek & Co., op die plek in het Buurser Zand wilde inrichten. Een traditioneel boerenerf met al zijn bouwsels – een bakspieker, een iemenschoer, een wagenschöpn – en oude landbouwwerktuigen, dat moest het worden.2 Van Heek had de Bommelas in 1912 voor tweeduizend gulden gekocht. Rondom het boerderijtje lag vierhonderd hectare zand- en heidegrond, de laatste gemeenschappelijke gronden van de marke Honesch tussen Haaksbergen en Enschede, die hij zeven jaar eerder op een publieke veiling voor ƒ 8.450,– had verworven,. Het was een eenvoudig lös hoes, tussen 1837 en 1841 gebouwd door Gerrit Jan Keizers.3 Niet ver van hier stond in vroeger tijden het schooltje voor de buurschap Rutbeek, een primitief onderkomen, een hut van plaggen. Het werd in 1834 afgebroken.4 Een eindje verderop bouwden Bernard en zijn echtgenote Edwina Burr Ewing hun villa Zonnebeek.