hoofdstuk 38
Een fabrikant pur sang was hij zeker niet, Sigmund Menko, medefirmant van de weverij N.J. Menko en de spinnerij Roombeek in Enschede. Zijn broers Julius en Miljam waren tot hun overlijden in de jaren dertig het gezicht geweest van het bedrijf. Sigmund – Sig voor intimi – viel vooral op door zijn vele nevenactiviteiten voor de Joodse gemeenschap in Enschede. Bij de viering van Sigmunds zeventigste verjaardag op 23 april 1950 vertelde mededirecteur en familielid Ernst Krudop, hoe hij Sig had leren kennen: ‘Een voorvechter, soms een geducht tegenstander. Daarom: bewonderd en benijd, meer gerespecteerd dan geliefd.’ Begin jaren dertig was Sigmund zijn overleden broer Miljam opgevolgd als voorzitter van de Nederlands Israëlitische Gemeente, al was het met ‘frisse tegenzin’. Al snel groeide hij uit tot de uitgesproken leider van de Joodse gemeenschap in Enschede. In de Tweede Wereldoorlog was hij dan ook de aangewezen man om de Joodsche Raad Enschede te leiden.1
39 / Vijf kinderen van Prinseschool gestorven in kamp Auschwitz